Statuten Federatie WaihonaPedia


Begripsbepalingen-Artikel 1

  1. In deze statuten wordt verstaan onder:

    1. Algemene Ledenvergadering:
      zowel het orgaan bedoeld in artikel 2:40 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 17 lid 1 van deze statuten, te weten de algemene vergadering van de Vereniging, als de bijeenkomst van dit orgaan, waarbij de betekenis telkens uit het zinsverband blijkt;

    2. Landelijke Organisaties:
      Landelijk werkende organisaties die zich inzetten voor mensen met een zeldzame aandoening, hun familie, ondersteuners en zorgverleners;

    3. langs elektronische weg:
      tenzij degene met wie wordt gecommuniceerd hiermee niet instemt, kunnen schriftelijke mededelingen aan respectievelijk van de Vereniging geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de Vereniging respectievelijk degene met wie wordt gecommuniceerd voor dit doel aan degene met wie wordt gecommuniceerd respectievelijk de Vereniging bekend is gemaakt;

    4. tegenstrijdig belang: een direct of indirect persoonlijk belang dat strijdig is met het belang van de Vereniging en de met de Vereniging verbonden organisatie.
    5. Vereniging:
      de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Federatie WaihonaPedia, waarop deze statuten betrekking hebben.

  2. De Vereniging kent de navolgende organen:
    1. het bestuur, zoals nader omschreven in de artikelen 8 tot en met 12 van deze statuten;
    2. de raad van toezicht, zoals nader omschreven in de artikelen 13 tot en met 16 van deze statuten;
    3. de Algemene Ledenvergadering, zoals nader omschreven in de artikelen 17 tot en met 20 van deze statuten.

Naam en zetel-Artikel 2

  1. De Vereniging draagt de naam: Federatie WaihonaPedia.
  2. De Vereniging heeft haar zetel in de Gemeente ’s-Hertogenbosch. 

Doel-Artikel 3

  1. Het doel van de Vereniging is het ondersteunen van organisaties die als doel hebben om de levenskwaliteit en sociale inclusie te bevorderen van mensen met zeldzame aandoeningen en hun familieleden en zorgverleners daarbij te ondersteunen. In het bijzonder betreft het:
    1. samenwerking bij lotgenotencontact; 
    2. samenwerking bij informatievoorziening; 
    3. het faciliteren en ondersteunen van inhoudelijke samenwerking tussen de leden op specifieke, aandoeningsoverstijgende gebieden; 
    4. het versterken van de relaties met zorgprofessionals en onderzoekers voor meer samenwerking bij medische en sociaal-maatschappelijke problemen.

Een en ander in de breedste zin van het woord. Onder ‘samenwerking’ wordt verstaan: samenwerken op het gebied van de gemeenschappelijke thema’s of het middels gemeenschappelijke methodes en kenniswerkers behandelen van specifieke onderwerpen.

  1. Het opbouwen van een kennisnetwerk ten behoeve van de leden over medische en sociaal-maatschappelijke zaken. 
  2. De Vereniging beoogt niet het maken van winst.

Leden-Artikel 4

  1. Alleen rechtspersonen kunnen lid zijn van de Vereniging.
  2. Leden van de Vereniging kunnen zijn: Landelijke Organisaties die voldoen aan de bij huishoudelijk reglement vastgestelde toelatingscriteria.
  3. Leden van de Vereniging zijn zij die zich schriftelijk of langs elektronische weg als lid bij het bestuur hebben aangemeld en door de Algemene Ledenvergadering, op voordracht van het bestuur als lid zijn toegelaten. De toelating van leden geschiedt met inachtneming van de bij huishoudelijk reglement vastgestelde procedure.
  4. Het bestuur houdt een ledenregister bij waarin de namen en adressen van alle leden en alle aspirant-leden, alsmede van hun (plaatsvervangend) afgevaardigden, zijn opgenomen. Ieder lid en ieder aspirant-lid kan daarvan op zijn verzoek bij toetreding een uittreksel ontvangen met betrekking tot zijn (aspirant-)lidmaatschap. Het bestuur draagt er zorg voor dat het ledenregister zodanig wordt bijgehouden, dat daaruit te allen tijde de samenstelling van de Vereniging kan worden gekend. Ieder lid en ieder aspirant-lid, alsmede iedere (plaatsvervangend) afgevaardigde, is verplicht zijn adres, alsmede wijzigingen daarin, onverwijld schriftelijk of langs elektronische weg aan de Vereniging op te geven. Met het oog op een snelle en eenvoudige bereikbaarheid van de leden zijn de leden, op verzoek van het bestuur, eveneens verplicht opgave te doen van andere communicatiemiddelen, zoals e-mailadres en telefoonnummer.

Aspirant-leden-Artikel 5

  1. Naast leden kent de Vereniging aspirant-leden.
    Alleen rechtspersonen kunnen aspirant-lid zijn van de Vereniging.

  2. Aspirant-leden van de Vereniging kunnen zijn: Landelijke Organisaties die voldoen aan de bij huishoudelijk reglement vastgestelde toelatingscriteria voor leden.
  3. Aspirant-leden van de Vereniging zijn zij die zich schriftelijk of langs elektronische weg als aspirant-lid bij het bestuur hebben aangemeld en door de Algemene Ledenvergadering, op voordracht van het bestuur, als aspirant-lid zijn toegelaten.

    De periode waarvoor en de voorwaarden waaronder een aspirant-lid wordt toegelaten, worden door de Algemene Ledenvergadering vastgesteld.

  4. De toelating van aspirant-leden geschiedt met inachtneming van de bij huishoudelijk reglement vastgestelde procedure.
  5. Aspirant-leden zijn geen leden in de zin van de wet en hebben geen andere rechten en verplichtingen dan die welke hun bij of krachtens deze statuten zijn toegekend en opgelegd.

    Aspirant-leden hebben toegang tot de Algemene ledenvergadering, doch hebben daarin als zodanig geen stemrecht.

    Aspirant-leden hebben eveneens toegang tot activiteiten en bijeenkomsten van de Vereniging, alsmede het recht om gebruik te maken van de diensten, het advies en de bijstand van (alle organen van) de Vereniging op eventueel nader door of namens het bestuur vast te stellen voorwaarden.

Beëindiging lidmaatschap-Artikel 6

  1. Het lidmaatschap eindigt:
    1. door het ophouden te bestaan van het lid;
    2. door opzegging door het lid zoals ander omschreven in lid 2;
    3. door opzegging door de Vereniging zoals nader omschreven in lid 3;
    4. door ontzetting zoals nader omschreven in lid 4.
  2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan slechts schriftelijk of langs elektronische weg geschieden. Het lid dat de opzegging doet, ontvangt daarvan een schriftelijke of langs elektronische weg verzonden bevestiging van het bestuur.

    Het lidmaatschap van het lid dat heeft opgezegd eindigt eerst aan het einde van het kalenderjaar en wel aan het eind van het lopende kalenderjaar indien de opzegging ten minste drie (3) maanden daarvoor heeft plaatsgehad en aan het einde van het volgende kalenderjaar indien die termijn niet in acht is genomen. Het lidmaatschap eindigt evenwel onmiddellijk:

    1. indien redelijkerwijs van het lid niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
    2. binnen één (1) maand nadat een besluit waarbij de rechten van de leden zijn beperkt of hun verplichtingen zijn verzwaard, aan een lid bekend is geworden of medegedeeld tenzij het betreft een wijziging van de geldelijke rechten en verplichtingen;
    3. binnen één (1) maand nadat een lid een besluit is meegedeeld tot omzetting van de Vereniging in een andere rechtsvorm, tot fusie of tot splitsing.
  3. Opzegging van het lidmaatschap door de Vereniging kan door de Algemene Ledenvergadering worden gedaan:
    1. wanneer een lid na daartoe bij herhaling schriftelijk of langs elektronische weg te zijn aangemaand op één december niet volledig aan zijn geldelijke verplichtingen jegens de Vereniging over het lopende boekjaar heeft voldaan;
    2. wanneer het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten die op dat moment door de statuten en/of het huishoudelijk reglement (onder meer de in dat reglement omschreven gedragscode) voor (toelating tot) het lidmaatschap worden gesteld.

      De opzegging geschiedt schriftelijk of langs elektronische weg met opgave van de redenen. Het door de Vereniging opgezegde lidmaatschap eindigt eerst aan het einde van het kalenderjaar en wel aan het einde van het lopende kalenderjaar indien de opzegging ten minste drie (3) maanden daarvoor heeft plaatsgehad en aan het einde van het volgende kalenderjaar indien die termijn niet in acht is genomen.

      De opzegging kan evenwel onmiddellijke beëindiging van het lidmaatschap tot gevolg hebben, wanneer redelijkerwijs van de Vereniging niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren.

  4. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de Vereniging handelt of wanneer het lid de Vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Zij geschiedt door de Algemene Ledenvergadering, die het lid zo spoedig mogelijk van het besluit schriftelijk in kennis stelt, met opgave van de redenen.
  5. De opzegging van het lidmaatschap door de Vereniging en de ontzetting uit het lidmaatschap geschieden met inachtneming van de bij huishoudelijk reglement vastgestelde procedure.
  6. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een kalenderjaar eindigt, blijft de jaarlijkse bijdrage voor het geheel door het lid verschuldigd, tenzij het bestuur anders beslist.

Contributies en verbintenissen-Artikel 7

  1. Ieder lid is jaarlijks een contributie verschuldigd. De hoogte van de contributie van de leden wordt vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering.
  2. Het bestuur is, mits met goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering, bevoegd verbintenissen aan het lidmaatschap te verbinden.

Bestuur-samenstelling-functies en benoeming-Artikel 8

  1. Het bestuur van de Vereniging bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste één (1) lid. Alleen meerderjarige natuurlijke personen kunnen lid van het bestuur zijn.

    Bestuursleden worden door de raad van toezicht benoemd op basis van de in lid 2 bedoelde profielschets en met inachtneming van het daaromtrent in dit artikel bepaalde.

    Bestuursleden kunnen ook buiten (vertegenwoordigers van) de leden worden benoemd.

  2. Bij de samenstelling van het bestuur wordt gewerkt met een door de Algemene Ledenvergadering vastgestelde actuele profielschets. Bij vaststelling van de profielschets wordt rekening gehouden met de breedte van het werkterrein van het bestuur en wordt de gewenste deskundigheid en ervaringsachtergrond van de bestuursleden weergegeven. Het bestuur dient zodanig te zijn samengesteld dat het zijn taak naar behoren kan vervullen.
  3. Het bestuurslidmaatschap is in elk geval onverenigbaar met de functie van lid van de raad van toezicht en met de functie van (plaatsvervangend) afgevaardigde van een lid of een aspirant-lid.
  4. Benoeming van een bestuurslid vindt plaats door de raad van toezicht op voordracht van een door de raad van toezicht in te stellen benoemingsadviescommissie. Deze benoemingsadviescommissie bestaat uit twee leden en de voorzitter van de raad van toezicht en uit twee leden uit de Algemene Ledenvergadering. De werkwijze van deze benoemingsadviescommissie wordt nader vastgesteld in het huishoudelijk reglement. Indien er meer dan één voordracht voor een bepaalde vacature is opgemaakt, geschiedt de benoeming uit die voordrachten. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk, met inachtneming van het daaromtrent in dit artikel bepaalde, voorzien.
  5. De voorzitter van het bestuur wordt door de raad van toezicht in functie benoemd. Indien het bestuur uit slechts één bestuurslid bestaat, is deze zowel voorzitter van het bestuur als de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.
  6. Indien het aantal bestuursleden beneden het op enig moment door de raad van toezicht vastgestelde minimum is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. De raad van toezicht is dan echter verplicht zo spoedig mogelijk een vergadering van de raad van toezicht te beleggen, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt.
  7. In geval van belet of ontstentenis van alle bestuursleden, is de raad van toezicht bevoegd om een tijdelijk bestuurslid aan te wijzen en verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaats of open plaatsen te voorzien.

    Van belet is sprake bij schorsing, ziekte of onbereikbaarheid, mits bij ziekte en onbereikbaarheid gedurende een termijn van ten minste vijftien (15) dagen de mogelijkheid van contact tussen het bestuurslid en de Vereniging niet heeft bestaan, tenzij de raad van toezicht in een specifiek geval anders besluit.

  8. De salarissen en verdere arbeidsvoorwaarden van de bestuursleden worden vastgesteld door de raad van toezicht met inachtneming van geldende wet- en regelgeving.

Einde bestuurslidmaatschap-ontslag en schorsing-Artikel 9

  1. Elk bestuurslid kan te allen tijde door de raad van toezicht worden ontslagen of geschorst.
  2. Een besluit tot (handhaving van de) schorsing of ontslag van een bestuurslid kan door de raad van toezicht slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

    Zijn in een vergadering niet alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan een tweede vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de raad van toezicht rechtsgeldig omtrent het voorstel over (handhaving van de) schorsing of ontslag van een bestuurslid, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten, mits met algemene stemmen. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, onafhankelijk van het ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aantal leden van de raad van toezicht.

  3. De raad van toezicht stelt het betrokken bestuurslid van het voornemen tot schorsing of ontslag op zo kort mogelijke termijn schriftelijk of langs elektronische weg in kennis onder opgave van redenen. Het betrokken bestuurslid heeft het recht zich in de vergadering van de raad van toezicht waarin het voorstel tot zijn schorsing of ontslag wordt behandeld, te verantwoorden en zich daarbij door een raadsman te doen bijstaan.
  4. Indien de raad van toezicht een bestuurslid heeft geschorst, dient de raad van toezicht binnen drie (3) maanden na ingang van de schorsing te besluiten hetzij tot ontslag, hetzij tot handhaving van de schorsing; bij gebreke daarvan vervalt de schorsing. Een besluit tot handhaving van de schorsing kan slechts eenmaal worden genomen en de schorsing kan daarbij ten hoogste worden gehandhaafd voor drie maanden, ingaande op de dag, waarop de raad van toezicht het besluit tot handhaving heeft genomen. Indien de raad van toezicht niet binnen de voor de handhaving bepaalde termijn tot ontslag of tot opheffing van de schorsing heeft besloten, vervalt de schorsing.
  5. Een bestuurslid defungeert:
    1. door zijn overlijden;
    2. door zijn vrijwillig aftreden;
    3. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;
    4. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een bewind over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
    5. door het aanvaarden van de functie van lid van de raad van toezicht;
    6. door het aanvaarden van de functie van (plaatsvervangend) afgevaardigde van een lid of een aspirant-lid;
    7. door zijn ontslag aan hem verleend door de raad van toezicht.

Bestuur-tegenstrijdig belang-vergaderingen en besluitvorming-Artikel 10

  1. Indien het bestuur uit één bestuurslid bestaat en dit bestuurslid een tegenstrijdig belang heeft, wordt het besluit genomen door het enige bestuurslid, met inachtneming van het volgende:
    1. een bestuursbesluit omtrent een onderwerp waarbij het enige bestuurslid een tegenstrijdig belang heeft, is onderworpen aan de goedkeuring van de raad van toezicht;
    2. als sprake is van een (mogelijk) tegenstrijdig belang meldt het enige bestuurslid dit direct aan de voorzitter van de raad van toezicht en geeft hij daarbij alle relevante informatie;
    3. buiten aanwezigheid van het enige bestuurslid neemt de raad van toezicht hierover dan een standpunt in; of daadwerkelijk sprake is van een tegenstrijdig belang is aan het oordeel van de raad van toezicht;
    4. indien besluiten, waarbij sprake was van tegenstrijdige belangen, zijn genomen, wordt van deze besluiten, met toelichting, melding gemaakt op de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering.
  2. Indien het bestuur uit meer dan één bestuurslid bestaat, is, voor zover bij of krachtens deze statuten niet anders is bepaald, hetgeen in artikel 15 is bepaald omtrent de vergaderingen van de raad van toezicht, van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het bestuur, met dien verstande dat:
    1. een bestuurslid niet deelneemt aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een tegenstrijdig belang heeft; indien echter alle bestuursleden een tegenstrijdig belang hebben, zijn alle bestuursleden bevoegd deel te nemen aan de beraadslaging en besluitvorming van het bestuur en beslist het bestuur; het bestuur legt in een dergelijk geval in (een bijlage bij) de notulen van de bestuursvergadering vast ten aanzien van welke agendapunt(en) en welk(e) bestuurslid/bestuursleden sprake was van een tegenstrijdig belang; als sprake is van een (mogelijk) tegenstrijdig belang meldt het betreffende bestuurslid dit direct aan de voorzitter van het bestuur en geeft hij daarbij alle relevante informatie; als het de voorzitter van het bestuur zelf betreft, meldt deze het aan een ander bestuurslid; buiten aanwezigheid van het betreffende bestuurslid neemt het bestuur hierover dan een standpunt in; of daadwerkelijk sprake is van een tegenstrijdig belang is aan het oordeel van het bestuur; indien besluiten waarbij sprake was van tegenstrijdige belangen, zijn genomen, wordt van deze besluiten, met toelichting, melding gemaakt op de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering; als sprake is van een (mogelijk) tegenstrijdig belang met alle bestuursleden meldt de voorzitter van het bestuur dit direct aan de voorzitter van de raad van toezicht en geeft hij daarbij alle relevante informatie; een bestuursbesluit omtrent een onderwerp waarbij een bestuurslid een tegenstrijdig belang heeft, is onderworpen aan de goedkeuring van de raad van toezicht;
    2. de leden van de raad van toezicht toegang hebben tot bestuursvergaderingen, tenzij het bestuur met opgaaf van redenen de wens te kennen geeft zonder de leden van de raad van toezicht te willen vergaderen;
    3. nadere regels omtrent vergaderingen, besluitvorming en werkwijze van het bestuur in het bestuursreglement worden vastgesteld.
  3. Indien het bestuur uit meer dan één bestuurslid bestaat, is, voor zover bij of krachtens deze statuten niet anders is bepaald, hetgeen in artikel 16 is bepaald omtrent de besluitvorming van de raad van toezicht van overeenkomstige toepassing op de besluitvorming van het bestuur, met dien verstande dat nadere regels omtrent vergaderingen, besluitvorming en werkwijze van het bestuur in het bestuursreglement worden vastgesteld.
  4. De raad van toezicht is bevoegd te besluiten tot vaststelling en wijziging van het bestuursreglement, nadat de Algemene Ledenvergadering ter zake is gehoord.

Bestuur-taak en bevoegdheden-Artikel 11

  1. Het bestuur is, behoudens beperkingen volgens de statuten, belast met het besturen van de Vereniging.

    Elk bestuurslid is tegenover de Vereniging gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak en zich daarbij te richten naar het belang van de Vereniging en de met de Vereniging verbonden organisatie.

    Elk bestuurslid draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Een bestuurslid is voor het geheel aansprakelijk ter zake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.

  2. Het bestuur is bevoegd, mits met goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering, te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en van overeenkomsten waarbij de Vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de Vereniging ter zake van deze handelingen. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan tegen derden beroep worden gedaan.

Vertegenwoordiging-Artikel 12

  1. De Vereniging wordt vertegenwoordigd door het bestuur.

    Indien het bestuur uit meer dan één bestuurslid bestaat, komt de bevoegdheid tot vertegenwoordiging mede aan de voorzitter van het bestuur zelfstandig toe.

  2. Onverminderd het bepaalde in lid 4, blijft in alle gevallen waarin de Vereniging een tegenstrijdig belang heeft met een of meer bestuursleden, het bepaalde in lid 1 onverminderd van kracht.
  3. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan een of meer bestuursleden, alsook aan derden, om de Vereniging binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
  4. Indien en voor zolang dit is bepaald in artikel 2:47 van het Burgerlijk Wetboek geldt dat in alle gevallen waarin de Vereniging een tegenstrijdig belang heeft met een of meer bestuursleden of leden van de raad van toezicht, de Algemene Ledenvergadering een of meer personen kan aanwijzen om de Vereniging te vertegenwoordigen.

Raad van toezicht-Taak, samenstelling-functies en benoeming-Artikel 13

  1. De Vereniging kent een raad van toezicht die toezicht houdt op dat het mandaat dat het bestuur van de Algemene Ledenvergadering heeft gekregen, op een adequate wijze wordt uitgevoerd. De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. De raad van toezicht heeft tevens tot taak het houden van toezicht op het beleid van het bestuur, dat volgt uit het door de Algemene Ledenvergadering aan het bestuur verleende mandaat en op de algemene gang van zaken binnen de Vereniging en de met de Vereniging verbonden organisatie.

    Elk lid van de raad van toezicht is tegenover de Vereniging gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak en zich daarbij te richten naar het belang van de Vereniging en de met de Vereniging verbonden organisatie.

    Elk lid van de raad van toezicht draagt verantwoordelijkheid voor het toezicht op het bestuur en de algemene gang van zaken. Een lid van de raad van toezicht is voor het geheel aansprakelijk ter zake van onbehoorlijk toezicht, tenzij hem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk toezicht af te wenden.

  2. De raad van toezicht bestaat uit een door de Algemene Ledenvergadering vast te stellen aantal van ten minste drie (3) leden. Alleen meerderjarige natuurlijke personen kunnen lid van de raad van toezicht zijn

    De leden van de raad van toezicht worden door de Algemene Ledenvergadering benoemd op basis van de in lid 3 bedoelde profielschets en met inachtneming van het daaromtrent in dit artikel bepaalde.

    Leden van de raad van toezicht kunnen ook buiten (vertegenwoordigers van) de leden worden benoemd.

  3. Bij de samenstelling van de raad van toezicht wordt gewerkt met een door de Algemene Ledenvergadering vastgestelde actuele profielschets. Bij vaststelling van de profielschets wordt rekening gehouden met de breedte van het werkterrein van de raad van toezicht en wordt de gewenste deskundigheid en ervaringsachtergrond van de leden van de raad van toezicht weergegeven. De raad van toezicht dient zodanig te zijn samengesteld dat het zijn taak naar behoren kan vervullen.
  4. Het lidmaatschap van de raad van toezicht is in elk geval onverenigbaar met de functie van bestuurslid en met de functie van (plaatsvervangend) afgevaardigde van een lid of een aspirant-lid.
  5. Benoeming van een lid van de raad van toezicht vindt plaats door de Algemene Ledenvergadering op voordracht van een door de Algemene Ledenvergadering in te stellen benoemingsadviescommissie. Samenstelling en werkwijze van deze benoemingsadviescommissie worden nader vastgesteld in het huishoudelijk reglement. Indien er meer dan één voordracht voor een bepaalde vacature is opgemaakt, geschiedt de benoeming uit die voordrachten.

    In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk, met inachtneming van het daaromtrent in dit artikel bepaalde, voorzien.

  6. De voorzitter van de raad van toezicht wordt door de Algemene Ledenvergadering in functie benoemd.
  7. De raad van toezicht kan uit zijn midden een vicevoorzitter aanwijzen. De vicevoorzitter van de raad van toezicht neemt bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter van de raad van toezicht diens functie waar; hij treedt, zolang de waarneming duurt, in alle rechten en verplichtingen van de voorzitter van de raad van toezicht als zodanig.
  8. Indien het aantal leden van de raad van toezicht beneden het op enig moment vastgestelde minimum is gedaald, blijft de raad van toezicht bevoegd. Er moet dan echter zo spoedig mogelijk een Algemene Ledenvergadering worden belegd, waarin de voorziening in de open plaats of open plaatsen aan de orde komt.
  9. In geval van belet of ontstentenis van alle leden van de raad van toezicht, is de Algemene Ledenvergadering verplicht om zo spoedig mogelijk in de open plaatsen te voorzien.

    Van belet is sprake bij schorsing, ziekte of onbereikbaarheid, mits bij ziekte en onbereikbaarheid gedurende een termijn van ten minste vijftien dagen de mogelijkheid van contact tussen het lid van de raad van toezicht en de Vereniging niet heeft bestaan, tenzij de Algemene Ledenvergadering in een specifiek geval anders besluit.

  10. De leden van de raad van toezicht genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vacatiegeld, alsmede op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten, voor zover deze onkosten niet bovenmatig zijn.

Einde lidmaatschap van de raad van toezicht-ontslag, schorsing en periodiek aftreden-Artikel 14

  1. Elk lid van de raad van toezicht kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door de Algemene Ledenvergadering worden ontslagen of geschorst.
  2. Een lid van de raad van toezicht kan door de Algemene Ledenvergadering worden geschorst of ontslagen:
    1. indien bij herhaling door de Algemene Ledenvergadering is geconstateerd dat het betreffende lid van de raad van toezicht onvoldoende functioneert; of
    2. indien sprake is van een structurele onenigheid tussen het betreffende lid van de raad van toezicht en de overige leden van de raad van toezicht; of
    3. indien de Algemene Ledenvergadering vaststelt dat er sprake is van onverenigbaarheid van de belangen van het betreffende lid van de raad van toezicht en de belangen van de Vereniging; of
    4. indien de Algemene Ledenvergadering vaststelt dat er sprake is van onverenigbaarheid van functie(s) van het betreffende lid van de raad van toezicht en het lidmaatschap van de raad van toezicht; of op grond van enig andere objectiveerbare reden; en het betreffende lid van de raad van toezicht niet eigener beweging aftreedt.
  3. Een besluit tot (handhaving van de) schorsing of ontslag van een lid van de raad van toezicht kan door de Algemene Ledenvergadering slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derden (2/3) van de uitgebrachte stemmen.
  4. De Algemene Ledenvergadering stelt het betrokken lid van de raad van toezicht van het voornemen tot schorsing of ontslag op zo kort mogelijke termijn schriftelijk of langs elektronische weg in kennis onder opgave van redenen. Het betrokken lid van de raad van toezicht heeft het recht zich in de Algemene Ledenvergadering waarin het voorstel tot zijn schorsing of ontslag wordt behandeld, te verantwoorden en zich daarbij door een raadsman te doen bijstaan.
  5. Indien de Algemene Ledenvergadering een lid van de raad van toezicht heeft geschorst, dient de Algemene Ledenvergadering binnen drie (3) maanden na ingang van de schorsing te besluiten hetzij tot ontslag, hetzij tot handhaving van de schorsing; bij gebreke daarvan vervalt de schorsing. Een besluit tot handhaving van de schorsing kan slechts eenmaal worden genomen en de schorsing kan daarbij ten hoogste worden gehandhaafd voor drie (3) maanden, ingaande op de dag, waarop de Algemene Ledenvergadering het besluit tot handhaving heeft genomen. Indien de Algemene Ledenvergadering niet binnen de voor de handhaving bepaalde termijn tot ontslag of tot opheffing van de schorsing heeft besloten, vervalt de schorsing.
  6. Leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier (4) jaar.
  7. De raad van toezicht stelt een rooster van aftreden vast dat voorziet in periodiek aftreden van leden van de raad van toezicht en is bevoegd dit rooster te wijzigen. Vaststelling of wijziging van het rooster van aftreden kan niet tot gevolg hebben dat een zittend lid van de raad van toezicht tegen zijn wil defungeert voordat de periode waarvoor hij is benoemd, is verstreken.

    Een aftredend lid van de raad van toezicht is, al dan niet aansluitend, doch slechts één maal, herbenoembaar, wederom voor een periode van ten hoogste vier (4) jaar. Hetgeen in deze statuten over de benoeming van leden van de raad van toezicht is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de herbenoeming van leden van de raad van toezicht, met dien verstande dat de herbenoeming van een lid van de raad van toezicht plaats vindt door de Algemene Ledenvergadering op voordracht van de raad van toezicht, welke voordracht eerst door de raad van toezicht kan worden gedaan nadat de raad van toezicht een evaluatiegesprek met het betrokken lid van de raad van toezicht over diens functioneren heeft gevoerd.

    Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster van aftreden in beginsel niet de plaats van zijn voorganger in.

  8. De raad van toezicht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren. De raad van toezicht evalueert zijn functioneren ten minste jaarlijks buiten de aanwezigheid van het bestuur en informeert het bestuur over de uitkomsten hiervan. De raad van toezicht voert ten minste jaarlijks met het bestuur een evaluatiegesprek over het wederzijds functioneren van beide organen op zich en in relatie tot elkaar. De raad van toezicht of een afvaardiging daarvan voert jaarlijks met elk bestuurslid een gesprek over diens functioneren.
  9. Een lid van de raad van toezicht defungeert:
    1. door zijn overlijden;
    2. door zijn vrijwillig of periodiek aftreden volgens het in lid 7 bedoelde rooster van aftreden;
    3. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;
    4. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand een bewind over een of meer van zijn goederen wordt ingesteld;
    5. door het aanvaarden van de functie van (plaatsvervangend) afgevaardigde van een lid of een aspirant-lid;
    6. door zijn ontslag aan hem verleend door de Algemene Ledenvergadering.

Raad van toezicht-vergaderingen-Artikel 15

  1. Vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden zo dikwijls de voorzitter, ten minste één van de overige leden van de raad van toezicht of ten minste één bestuurslid een vergadering van de raad van toezicht bijeenroept, doch ten minste vier (4) maal per jaar.
  2. De bijeenroeping van een vergadering van de raad van toezicht geschiedt door de voorzitter, ten minste één van de overige leden van de raad van toezicht of ten minste één bestuurslid, dan wel namens deze, en wel schriftelijk of langs elektronische weg, onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, alsmede datum, uur en plaats van de vergadering, op een termijn van ten minste zeven (7) dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering daaronder niet begrepen.
  3. De bestuursleden wonen de vergaderingen van de raad van toezicht bij, tenzij de raad van toezicht anders besluit of sprake is van een tegenstrijdig belang met een of meer bestuursleden.
  4. De bestuursleden zijn daarenboven, indien zij daartoe worden uitgenodigd, verplicht de vergaderingen van de raad van toezicht bij te wonen en aldaar alle door de raad van toezicht verlangde inlichtingen te verstrekken.

Raad van toezicht-besluitvorming-Artikel 16

  1. Ieder lid van de raad van toezicht heeft recht tot het uitbrengen van één stem in een vergadering van de raad van toezicht.
  2. Een lid van de raad van toezicht neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een tegenstrijdig belang heeft.

    De raad van toezicht legt in een dergelijk geval in (een bijlage bij) de notulen van de vergadering van de raad van toezicht vast ten aanzien van welke agendapunt(en) en welk lid (of welke leden) van de raad van toezicht sprake was van een tegenstrijdig belang.

    Indien echter alle leden van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang hebben en de raad van toezicht hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de Algemene Ledenvergadering.

    Als sprake is van een (mogelijk) tegenstrijdig belang meldt het betreffende lid van de raad van toezicht dit direct aan de voorzitter van de raad van toezicht en geeft hij daarbij alle relevante informatie. Als het de voorzitter van de raad van toezicht zelf betreft, meldt deze het aan een ander lid van de raad van toezicht. Buiten aanwezigheid van het betreffende lid van de raad van toezicht neemt de raad van toezicht hierover dan een standpunt in. Of daadwerkelijk sprake is van een tegenstrijdig belang is aan het oordeel van de raad van toezicht.

    Als sprake is van een (mogelijk) tegenstrijdig belang met alle leden van de raad van toezicht, wordt zo spoedig mogelijk een Algemene Ledenvergadering bijeengeroepen, waarin de voorzitter van de raad van toezicht dit meldt en waarbij hij alle relevante informatie geeft; buiten aanwezigheid van de leden van de raad van toezicht neemt de Algemene Ledenvergadering hierover dan een standpunt in. Of daadwerkelijk sprake is van een tegenstrijdig belang met alle leden van de raad van toezicht is aan het oordeel van de Algemene Ledenvergadering.

    Indien besluiten waarbij sprake was van tegenstrijdige belangen, zijn genomen, wordt van deze besluiten, met toelichting, melding gemaakt op de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering.

  3. Een lid van de raad van toezicht kan zich ter vergadering van de raad van toezicht slechts bij schriftelijke volmacht door een medelid van de raad van toezicht doen vertegenwoordigen. Aan de eis van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd. Een lid van de raad van toezicht kan ten hoogste één medelid van de raad van toezicht ter vergadering vertegenwoordigen en voor hem zijn stem uitbrengen.
  4. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de raad van toezicht genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

    Ongeldige en blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.

    De raad van toezicht kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien ten minste de meerderheid van het aantal in functie zijnde leden van de raad van toezicht ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.

    Is in een vergadering niet ten minste de meerderheid van het aantal in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan een tweede vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de raad van toezicht rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten, mits met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

    Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, onafhankelijk van het ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aantal leden van de raad van toezicht.

  5. Besluitvorming van de raad van toezicht kan ook buiten vergadering geschieden. Zulk een besluitvorming is slechts mogelijk met algemene stemmen van alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht. De stemmen kunnen alsdan alleen schriftelijk of langs elektronische weg worden uitgebracht.
  6. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan, indien de raad van toezicht hiertoe besluit, een lid van de raad van toezicht ook door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergaderingen van de raad van toezicht deelnemen, daarin het woord voeren en zijn stem uitbrengen. Daartoe is vereist dat het lid van de raad van toezicht via het elektronisch communicatiemiddel i) kan worden geïdentificeerd, ii) rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering, iii) kan deelnemen aan de beraadslaging en iv) zijn stemrecht kan uitoefenen.
  7. Nadere regels omtrent vergaderingen, besluitvorming en werkwijze van de raad van toezicht worden in het reglement van de raad van toezicht vastgesteld.

    De raad van toezicht is bevoegd te besluiten tot vaststelling en wijziging van het reglement van de raad van toezicht, nadat de Algemene Ledenvergadering ter zake is gehoord.

Algemene Ledenvergadering-Artikel 17

  1. Aan de Algemene Ledenvergadering komen in de Vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
  2. Aan de Algemene Ledenvergadering komen onder meer de navolgende taken en bevoegdheden toe:
    1. het beoordelen van het door het bestuur gevoerde beleid en het verlenen van decharge aan de bestuursleden voor het gevoerde beleid over het afgelopen boekjaar;
    2. het beoordelen van het door de raad van toezicht gehouden toezicht en het verlenen van decharge aan de leden van de raad van toezicht voor het gehouden toezicht over het afgelopen boekjaar;
    3. het goedkeuren van het door het bestuur opgestelde jaarwerkplan en de door het bestuur opgestelde jaarbegroting;
    4. het goedkeuren van het door het bestuur opgestelde bestuursverslag en de door het bestuur opgestelde jaarrekening;
    5. het goedkeuren van het door de raad van toezicht opgestelde jaarverslag;
    6. het vaststellen van het door het bestuur opgestelde meerjarenbeleidsplan van de Vereniging.

Samenstelling ALV-Artikel 18

  1. De Algemene Ledenvergadering bestaat uit afgevaardigden van de leden.
  2. Elk lid benoemt één afgevaardigde en één plaatsvervangend afgevaardigde.
  3. Een afgevaardigde van een lid heeft stemrecht in de Algemene Ledenvergadering. Een plaatsvervangend afgevaardigde van een lid heeft toegang tot de Algemene Ledenvergaderingen, maar alleen stemrecht als degene die hij/zij vervangt niet aanwezig is.
  4. Aspirant-leden zijn bevoegd de Algemene Ledenvergaderingen bij te wonen en daarin het woord te voeren.

    Elk aspirant-lid dat gebruik wenst te maken van de bevoegdheid de Algemene Ledenvergaderingen bij te wonen en daarin het woord te voeren, benoemt één afgevaardigde en één plaatsvervangend afgevaardigde.

    Een afgevaardigde van een aspirant-lid heeft toegang tot de Algemene Ledenvergaderingen en de bevoegdheid daarin het woord te voeren.

    Een plaatsvervangend afgevaardigde van een aspirant-lid heeft toegang tot de Algemene Ledenvergaderingen, maar alleen de bevoegdheid daarin het woord te voeren als degene die hij/zij vervangt niet aanwezig is.

  5. Van de benoeming, schorsing en ontslag van een (plaatsvervangend) afgevaardigde wordt door de leden en aspirant-leden onverwijld schriftelijk of langs elektronische weg mededeling gedaan aan het bestuur van de Vereniging.
  6. De bestuursleden en de leden van de raad van toezicht hebben toegang tot de AlgemeneLedenvergaderingen, doch hebben daarin alleen een adviserende stem.

ALV-vergaderingen-Artikel 19

  1. De Algemene Ledenvergaderingen worden gehouden in de gemeente waar de Vereniging haar statutaire zetel heeft, tenzij het bestuur anders beslist.
  2. De Algemene Ledenvergaderingen worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht. Ontbreekt de voorzitter van de raad van toezicht, dan treedt de vicevoorzitter van de raad van toezicht als voorzitter op. Ontbreekt ook de vicevoorzitter van de raad van toezicht, dan treedt een van de andere leden van de raad van toezicht, door de aanwezige leden van de raad van toezicht aan te wijzen, als voorzitter op. Wordt ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de Algemene Ledenvergadering daarin zelf.
  3. Van het verhandelde in elke Algemene Ledenvergadering worden notulen opgemaakt door degene die daartoe door de voorzitter is aangewezen.
  4. De Algemene Ledenvergaderingen worden, onverminderd het bepaalde in lid 7, bijeengeroepen door het bestuur of de raad van toezicht. De oproeping geschiedt door toezending van een schriftelijke aankondiging of langs elektronische weg aan de adressen van alle leden en (plaatsvervangend) afgevaardigden volgens het ledenregister. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. De schriftelijke of langs elektronische weg verzonden oproep onder vermelding van de te behandelen onderwerpen wordt ook schriftelijk of langs elektronische weg aan de aspirant-leden en hun (plaatsvervangend) afgevaardigden verzonden.

    De bijeenroeping van een Algemene Ledenvergadering geschiedt op een termijn van ten minste zeven (7) dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering daaronder niet begrepen.

  5. Jaarlijks worden er ten minste twee (2) Algemene Ledenvergaderingen gehouden, waaronder begrepen de in artikel 21 lid 2 bedoelde jaarvergadering.
  6. Andere Algemene Ledenvergaderingen worden gehouden, zo dikwijls het bestuur dit wenselijk oordeelt, of wanneer het daartoe volgens de wet of de statuten verplicht is.
  7. Voorts is het bestuur op schriftelijk verzoek van de raad van toezicht of van ten minste een zodanig aantal (plaatsvervangend) afgevaardigden van leden als bevoegd is tot het uitbrengen van ten minste een tiende (1/10) gedeelte van het aantal stemmen dat in een voltallige Algemene Ledenvergadering kan worden uitgebracht, verplicht tot het bijeenroepen van een Algemene Ledenvergadering op een termijn van niet langer dan vier (4) weken na indiening van het verzoek. Indien aan het verzoek binnen veertien (14) dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig het bepaalde in lid 4 of bij advertentie in ten minste één landelijk dagblad, met inachtneming van de in lid 4 bedoelde oproepingstermijn. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan de daartoe op grond van deze statuten bevoegde personen belasten met de leiding van de Algemene Ledenvergadering en het opstellen van de notulen.

    Aan de eis van schriftelijkheid van het verzoek wordt voldaan indien het verzoek elektronisch is vastgelegd.

Besluiten ALV-Artikel 20

  1. De Algemene Ledenvergadering kan slechts besluiten nemen in vergaderingen waarin ten minste de helft van het aantal stemgerechtigde leden is vertegenwoordigd door hun ter vergadering aanwezige (plaatsvervangend) afgevaardigden, zulks onverminderd het bepaalde in het derde lid van dit artikel.
  2. Ieder lid, dat niet geschorst is, is bevoegd tot het doen uitbrengen van één stem door zijn (plaatsvervangend) afgevaardigde.
  3. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de Algemene Ledenvergadering genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
  4. Ongeldige en blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
  5. Een (plaatsvervangend) afgevaardigde kan vóór of tegen een voorstel stemmen, dan wel zich van stemming over een voorstel onthouden.
  6. Indien de Algemene Ledenvergadering geen besluiten kan nemen, omdat niet de (plaatsvervangend) afgevaardigden van ten minste de helft van het aantal stemgerechtigde leden ter vergadering aanwezig zijn, dan kan in de volgende bijeengeroepen, niet eerder dan twee (2) weken na de vorige gehouden Algemene Ledenvergadering, te houden Algemene Ledenvergadering, ongeacht het aantal aanwezige (plaatsvervangend) afgevaardigden van de stemgerechtigde leden, rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de vorige Algemene Ledenvergadering aan de orde was, worden besloten, mits met de voor het betreffende besluit voorgeschreven meerderheid van de uitgebrachte stemmen, onverminderd het bepaalde in artikel 22 leden l , 2 en 3 en in artikel 23 lid 2.
  7. Bij de oproeping tot de volgende Algemene Ledenvergadering moet worden vermeld dat en waarom het betreffende besluit kan worden genomen, onafhankelijk van het ter vergadering aanwezige aantal (plaatsvervangend) afgevaardigden van de stemgerechtigde leden.

    Over zaken wordt mondeling gestemd. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Het aannemen van voorstellen bij acclamatie is toegestaan ook indien het betreft een stemming over personen, mits op voorstel van de voorzitter en geen van de (plaatsvervangend) afgevaardigden zich daartegen verzet. Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgesteld voorstel. Indien echter onmiddellijk na het uitspreken van dit oordeel de juistheid daarvan wordt betwist kan ten hoogste eenmaal een nieuwe stemming plaatsvinden indien ten minste twee derden (2/3) van de aanwezige (plaatsvervangend) afgevaardigden van de stemgerechtigde leden dit verlangen. Door de nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

  8. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan, indien het bestuur hiertoe besluit, een lid ook door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de Algemene Ledenvergaderingen deelnemen, daarin door zijn (plaatsvervangend) afgevaardigde het woord doen voeren en zijn stem doen uitbrengen. Daartoe is vereist dat de (plaatsvervangend) afgevaardigde van het lid via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering, kan deelnemen aan de beraadslaging en zijn stemrecht kan uitoefenen.
  9. Nadere regels omtrent het deelnemen aan en het stemmen in Algemene Ledenvergaderingen door middel van een elektronisch communicatiemiddel kunnen door het bestuur in een reglement worden vastgesteld.

Verenigingsjaar-Artikel 21

  1. Het boekjaar van de Vereniging, tevens het verenigingsjaar, is gelijk aan het kalenderjaar.
  2. Jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de Algemene Ledenvergadering, wordt een Algemene Ledenvergadering gehouden, de jaarvergadering genoemd.
  3. Het bestuur brengt op de jaarvergadering een bestuursverslag uit over de gang van zaken in de Vereniging en over het gevoerde beleid. De raad van toezicht brengt op de jaarvergadering een jaarverslag uit over de gang van zaken in de Vereniging en over het gehouden toezicht. Het bestuur legt de jaarrekening (de balans en de staat van baten en lasten met de toelichting) ter goedkeuring aan de Algemene Ledenvergadering over, waarbij gevoegd een verklaring omtrent de getrouwheid daarvan afkomstig van de accountant bedoeld in het volgende lid. De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuursleden en door de leden van de raad van toezicht; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke bestuursleden in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.
  4. De Vereniging is verplicht opdracht tot onderzoek van de jaarrekening te verlenen aan een accountant bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Tot het verlenen van de opdracht aan de accountant is de Algemene Ledenvergadering bevoegd. Het bestuur is verplicht de accountant ten behoeve van zijn onderzoek alle door hem gevraagde inlichtingen te verschaffen, hem desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de Vereniging voor raadpleging beschikbaar te stellen.
  5. Goedkeuring van de jaarrekening door de Algemene ledenvergadering strekt niet tot decharge van de bestuursleden voor het gevoerde beleid over het afgelopen boekjaar. Goedkeuring van de jaarrekening door de Algemene Ledenvergadering strekt niet tot decharge van de leden van de raad van toezicht voor het gehouden toezicht over het afgelopen boekjaar.

    Nadat het voorstel tot goedkeuring van de jaarrekening aan de orde is geweest, zal aan de Algemene Ledenvergadering het voorstel worden gedaan om decharge te verlenen aan de bestuursleden voor het door hen gevoerde beleid over het afgelopen boekjaar respectievelijk aan de leden van de raad van toezicht voor het door hen gehouden toezicht over het afgelopen boekjaar, voor zover van dat beleid respectievelijk dat toezicht uit de jaarrekening blijkt of over dat beleid respectievelijk dat toezicht in de Algemene Ledenvergadering mededelingen zijn gedaan. Het bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in de leden 3 en 4 gedurende zeven (7) jaren te bewaren.

  6. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
  7. Voor afloop van een kalenderjaar legt het bestuur een door hem opgestelde begroting van de Vereniging voor het komende kalenderjaar ter goedkeuring voor aan de Algemene Ledenvergadering.

Statutenwijziging-Artikel 22

  1. In de statuten van de Vereniging kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van een Algemene Ledenvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
  2. Zij die de oproeping tot een Algemene Ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf (5) dagen voor de vergadering een voorstel waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen aan de leden en hun (plaatsvervangend) afgevaardigden toezenden en op het bureau van de Vereniging voor de leden ter inzage leggen. Dit voorstel kan binnen de hiervoor bedoelde termijn ook op de officiële website van de Vereniging worden geplaatst en daarmee langs elektronische weg voor de leden openbaar worden gemaakt.

    Het bepaalde in de vorige zin is niet van toepassing indien in de Algemene

    Ledenvergadering de (plaatsvervangend) afgevaardigden van alle stemgerechtigde leden aanwezig Zijn en het besluit tot een statutenwijziging met algemene stemmen wordt genomen.

  3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van ten minste drie vierden (3/4) van de uitgebrachte stemmen in een Algemene Ledenvergadering waarin de (plaatsvervangend) afgevaardigden van ten minste twee derden (2/3) van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn.

    Zijn niet de (plaatsvervangend) afgevaardigden van ten minste twee derden (2/3) van de stemgerechtigde leden aanwezig, dan wordt een tweede Algemene Ledenvergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de eerste Algemene Ledenvergadering. In deze tweede Algemene Ledenvergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige (plaatsvervangend) afgevaardigden van de stemgerechtigde leden, rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste Algemene Ledenvergadering aan de orde was, worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste drie vierden (3/4) van de uitgebrachte stemmen.

    Bij de oproeping tot de tweede Algemene Ledenvergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, onafhankelijk van het ter vergadering aanwezige aantal (plaatsvervangend) afgevaardigden van de stemgerechtigde leden. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van die akte is ieder bestuurslid zelfstandig bevoegd.

Ontbinding (opheffing) vereniging-Artikel 23

  1. De Vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de Algemene Ledenvergadering.
  2. Het bepaalde in artikel 22 leden 1, 2 en 3 is van overeenkomstige toepassing op een besluit van de Algemene Ledenvergadering tot ontbinding van de Vereniging.
  3. Bij ontbinding van de Vereniging is het bestuur met de liquidatie daarvan belast.
  4. Bij besluit tot ontbinding stelt de Algemene Ledenvergadering de bestemming vast van hetgeen na voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden Vereniging is overgebleven, met dien verstande dat de na vereffening resterende reserves, conform de doelstellingen van de Vereniging en conform de doeleinden waarvoor de eventueel overgebleven subsidiegelden door de Vereniging werden verkregen, moeten worden aangewend overeenkomstig gemoeide subsidiedoeleinden en uitgekeerd aan een door de Belastingdienst bij beschikking erkende algemeen nut beogende instelling.

Huishoudelijk reglement en andere reglementen-Artikel 24

  1. Behoudens het elders bij of krachtens deze statuten bepaalde, worden alle reglementen van de Vereniging, waaronder begrepen het huishoudelijk reglement, door de Algemene Ledenvergadering, al dan niet op voorstel van het bestuur, vastgesteld.
  2. In het huishoudelijk reglement en de andere reglementen van de Vereniging worden die onderwerpen geregeld die in deze statuten niet of niet volledig zijn geregeld.
  3. Het huishoudelijk reglement en de andere reglementen van de Vereniging mogen niet in strijd zijn met de wet, ook waar deze geen dwingend recht bevat, en deze statuten.
  4. Op besluiten van de Algemene Ledenvergadering tot vaststelling en tot wijziging van een reglement is het bepaalde in artikel 22 leden l, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing.


About the website contents

 

All of the information on this WebSite is for education purposes only. The place to get specific medical advice, diagnoses, and treatment is your doctor. Use of this site is strictly at your own risk. If you find something that you think needs correction or clarification, please let us know at: 

Send a email: info@rtsyndroom.nl