Paramedische behandeling
Fysiotherapie, ergotherapie en logopedie zijn vormen van paramedische behandeling. Ze kunnen apart of in combinatie met elkaar worden toegepast. Het gaat hierbij vaak om praktische tips en eenvoudige oefeningen die goed in het dagelijks leven zijn in te passen.
De fysiotherapeut richt zich vooral op het stimuleren van motorische vaardigheden zoals grijpen, kruipen en lopen en op de coördinatie van bewegingen. De ergotherapeut houdt zich bezig met de spelontwikkeling, leervoorwaarden en zelfredzaamheid en richt zich daarbij op de verwerking van zintuiglijke prikkels, fijne motoriek en het oefenen van praktische vaardigheden.
De (preverbaal) logopedist stimuleert mondfuncties die nodig zijn voor het eten en drinken en helpt mee met het uitlokken van (non-verbale) communicatie. Logopedie is voor kinderen met RTS heel belangrijk. Ze zijn in hun spraak- en taalontwikkeling namelijk extra kwetsbaar. Dit heeft verschillende oorzaken.
Door een wat andere bouw van de mond en de rest van de spraakorganen (een hoger ingeplant strottenhoofd, een smaller en hoger gehemelte, een onderontwikkelde bovenkaak en een afwijkende tandstand) kunnen mondfuncties als slikken, zuigen, bijten, kauwen, blazen of snuiten moeilijker gaan. Dit zal later ook invloed hebben op het spreken, het duidelijk articuleren en op de totale spraak- en taalontwikkeling.