Prognose
De verstandelijke ontwikkeling verloopt langzamer dan gebruikelijk. Vroeger werd gedacht dat ieder kind met RTS een ernstige verstandelijke handicap heeft. De variatie blijkt echter heel groot te zijn. Sommige kinderen weten zich, met wat extra aandacht, goed te handhaven op een gewone crèche of peuterspeelzaal. Andere kinderen kunnen zich, vooral wanneer de motorische ont wikkeling sterk achterblijft, in een groep leeftijdgenootjes onvoldoende handhaven.
De kinderen begrijpen vaak veel meer dan zij via gesproken taal kunnen uiten. De spraakontwikkeling komt laat op gang. De kinderen zeggen hun eerste woordjes tussen het tweede en vierde jaar of soms nog wat later.
De problemen met eten en drinken kunnen tot lang in peuter en kleuterleeftijd aan houden, maar gaan uiteindelijk vanzelf over. Wel blijft verslikken en braken een zwak punt bij sommige kinderen.
De meeste kinderen leren tussen hun eerste en tweede jaar zitten en kruipen en tussen het tweede en vierde jaar lopen. De manier van lopen is doorgaans wat houterig. Ook de ontwikkeling van de fijne motoriek verloopt langzaam.
Meer informatie vindt u in de Brochure NVAVG over de medische begeleiding van mensen met RTS (
).Is deze informatie u te beknopt, dan kunt u ook het complete
.